Logo

Studiegids FHTL

19PKGGCH Geschiedenis van het christendom


Brussaard, Sanne

5 ec

voltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)
deeltijd: 16 cu (8 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 1

Patrologie en kerkgeschiedenis

Deze cursus geeft inzicht in de hoofdlijnen van de geschiedenis van het christendom in de laatste 20 eeuwen. Na de beginperiode van het christendom zal de nadruk liggen op de ontwikkeling van het christendom in Zuid- en West-Europa. De ontwikkeling van het orthodoxe christendom, het oosters christendom en de ontwikkelingen in Zuid- en Noord-Amerika komen beperkt aan bod.

Nadere inhoudelijke informatie over deze cursus is te vinden in Canvas.

De student leest voorafgaand aan de colleges de onderdelen van het handboek, zodat vragen over de stof ter toelichting of verduidelijking tijdens het college behandeld kunnen worden. De student maakt de bijbehorende studievragen en -opdrachten. De student gaat actief aan de slag met het handboek, de studievragen en de collegeaantekeningen om grip te krijgen op de rode draad van de geschiedenis van het christendom.

Hoorcollege

  • Begrijpen: De studenten geven (theologische) denkbeelden uit de geschiedenis van het christendom in duidelijke bewoording weer en laten zo zien hoofd- en bijzaken te kunnen onderscheiden. (40%)
  • Begrijpen: De studenten vatten kennis van de geschiedenis van het christendom in grote lijnen samen: zij kennen hoofdpersonen, begrippen en gebeurtenissen en kunnen die in hun historische context plaatsen en hun betekenis uitleggen. (40%)
  • Toepassen: Studenten passen de opgedane historische kennis toe om historische bronnen op een juiste wijze te interpreteren. (20%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba GB

  • 1 I a Kennis van de centrale religieuze en levensbeschouwelijke bronnen uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt en kennis van (exegetische) methoden om deze bronnen te ontsluiten
  • 1 I c Kennis van de geschiedenis van de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 I d Kennis van centrale geloofsinhouden en praktijken uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 III a Kennis van hermeneutische methoden en modellen.
 

Ba GB

  • A.1 Het vermogen om enerzijds de bronnen van een specifieke religieuze gemeenschap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenisvolle samenhang te verhelderen en te verbinden en op basis daarvan passend te handelen.
  • A.1.a Legt op methodische wijze verbanden (theoretische en praktische) tussen een specifieke religieuze tradi-tie en de actuele situatie.
  • A.1.c Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van een specifieke religieuze traditie.

Oefentoets

Tijdens de colleges (meerdere keren)

  • Schriftelijk tentamen
  • Begrijpen
  • Toepassen

cijfer 1-10

15 werkdagen na inlevering

Verplichte literatuur

  • Schelkens, K; e.a. (2018), Het Katholicisme in Europa. Een geschiedenis.. Amsterdam: Boom (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

 

 

Toetsmatrijs 2024 - 2025

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen De studenten geven (theologische) denkbeelden uit de geschiedenis van het christendom in duidelijke bewoording weer en laten zo zien hoofd- en bijzaken te kunnen onderscheiden. (Ba GB: Communicatief competent ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (40%)
Begrijpen De studenten vatten kennis van de geschiedenis van het christendom in grote lijnen samen: zij kennen hoofdpersonen, begrippen en gebeurtenissen en kunnen die in hun historische context plaatsen en hun betekenis uitleggen. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (40%)
Toepassen Studenten passen de opgedane historische kennis toe om historische bronnen op een juiste wijze te interpreteren. (Ba GB: Communicatief competent ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)