Logo

Studiegids FHTL

19PSPISP Inleiding Oosterse en Westerse spiritualiteit

5 ec

voltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)
deeltijd: 16 cu (8 bijeenkomsten)

Moraaltheologie en spirituele theologie

We maken een aantal bewegingen:
In het eerste deel onderzoeken we spiritualiteit in het algemeen, en christelijke spiritualiteit in het bijzonder.
In het tweede deel kijken we naar verschillende andere tradities en moderne varianten, waarbij we gebruiken maken van het theoretisch kader uit het eerste deel. Je voert samen met mede-studenten een onderzoek uit naar een deel-onderwerp. Dat kan een oosterse spiritualiteit zijn, maar ook een variant als wicca en rastafari.

Een vraag die je jezelf gedurende de hele cursus stelt: waar sta je nu zelf als aankomend professional in de spirituele wereld?

Literatuur
Je leest de literatuur per bijeenkomst.
Daarnaast is er extra literatuur per bijeenkomst, die je kunt lezen uit belangstelling.
Ook is er een literatuurlijst ter inspiratie, ingedeeld op onderwerp.
En: waar sta je nu zelf als aankomend professional in de spirituele wereld?

Gastdocenten belichten aspecten van spiritualiteit vanuit hun eigen expertise.

Je doet actief mee tijdens de bijeenkomsten.
Je staat open voor wat er aan bod komt.
Je bent respectvol ten aanzien van andere studenten en hun inbreng.
Je bereidt elke bijeenkomst voor, o.a. via het bestuderen van de literatuur.
Je doet onderzoek met een groepje naar een onderwerp.

Hoorcollege

Geen.

Voortgangstoets

Open-boektentamen over het eerste deel van de collegereeks.)

Halverwege

Inleveren open-boektentamen en reflectieverslag is voorwaarde voor eindcijfer

  • Werkstuk
  • Presentatie
  • Reflectie/Leerverslag
  • Onthouden
  • Begrijpen
  • Toepassen
  • Ontvangen
  • Reageren
  • Waarderen

cijfer 1-10

10 werkdagen na inlevering van het gemaakte werk

Verplichte literatuur

  • Alle literatuur is beschikbaar via Canvas (), . (portal)

Aanbevolen literatuur

  • K. Bouwman, K. Bras (red.) (2001), Werken met spiritualiteit. Baarn: Ten Have
  • L. van Aalsum (2011), Spiritualiteit in het onderwijs. Delft: Eburon
 

 

Toetsmatrijs 2024 - 2025

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Onthouden De student definieert spiritualiteit met behulp van de begrippen praxis, relatie met het transcendente en omvorming. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)
Begrijpen De student typeert een spiritualiteit met behulp van de begrippen leken-, instituuts- en tegenspiritualiteit. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)
Toepassen De student vergelijkt elementen uit een gekozen spiritualiteit met elementen uit de rooms-katholieke traditie. (Ba GB: Communicatief competent ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ) (45%)
Ontvangen De student staat open voor verschillende vormen van spiritualiteit. (Ba GB: Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)
Reageren De student neemt actief deel aan de gesprekken tijdens de colleges en toont interesse in de inhoud van spiritualiteitsvormen. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)
Waarderen De student reflecteert op wat colleges en onderzoek bij zichzelf teweeg heeft gebracht. (Ba GB: Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (15%)